Topsportklimaatmeting NOC*NSF

Wat heeft een sporter allemaal nodig om optimaal te presteren? Een deskundige staf, de beste faciliteiten en een nauwkeurig uitgestippeld programma vormen voor elke topsporter de basis om op het moment suprême de beste versie van zichzelf te laten zien. Anders gezegd: om vandaag de dag bij de besten van de wereld te horen is een goed topsportklimaat vereist.

Maar hoe is het gesteld met het topsportklimaat in Nederland? Om de ontwikkeling daarvan in kaart te brengen, houdt NOC*NSF eens per vier jaar de Topsportklimaatmeting. Talenten, topsporters, technisch directeuren, coaches en oud-topsporters vertellen dan hoe zij hun topsportomgeving ervaren en hoe ze over verschillende onderwerpen denken.

De 5-meting: september 2019

In september 2019 verscheen de zesde Topsportklimaatmeting, de zogeheten 5-meting. De waardering van topsporters, talenten, coaches en technisch directeuren steeg naar een 7.2 Belangrijke aanbevelingen voor verbeteringen zijn de positie en het carrièreperspectief van coaches, en de maatschappelijke erkenning van topsport en topsporters.

De 4-meting: 2015-2016

In 2015-2016 de 4-meting uitgevoerd door de Universiteit Utrecht en het Mulier Instituut. Na de 3-meting heeft NOC*NSF vanaf 2013 focus aangebracht in het topsportbeleid en het aantal topsportprogramma’s waarin wordt geïnvesteerd teruggebracht. De uitkomsten van de 4-meting geven een eerste indicatie van de effecten van de gemaakte keuzes op het topsportklimaat.

De 3-meting: 2011

In de rapportage ‘Bloed, zweet en tranen en een moment van glorie’ wordt verslag gedaan van de 3-meting. In 2011 gaven de direct betrokkenen aan dat het topsportklimaat in de jaren daarvoor is verbeterd en dat zij mee kunnen (blijven) doen in de harde internationale concurrentiestrijd. Het meest opvallende resultaat van die meting uit 2011 is de invoering van  het gedifferentieerd stipendium. De verbeteringen van het topsportklimaat resulteerden echter niet (in alle takken van sport) in een verbetering van de internationale concurrentiepositie; het buitenland zit evenmin stil. De bevolking ondersteunt topsport in mindere mate, mogelijk vanwege de verslechterde economische situatie. Topsporters vragen bovendien om meer mogelijkheden tot zelfregulatie en -organisatie.