Naam: Hans Blankert 
Geboren: 15 september 1940 te Medan (Nederlands Indië)

Voorzitter NOC van 1999 tot 2003

Hans Blankert werd in een periode van onrust voorzitter van NOC*NSF. Vier jaar later, in november 2003, vertrok hij, in een tijdperk van betrekkelijke eensgezindheid. Het wordt gezien als de grootste verdienste van de voormalige preses. “Ik wil zorgen dat de sport er binnen een periode van drie tot zes jaar goed bij staat”, verklaarde Blankert bij zijn entree. De net gepensioneerde voorzitter van werkgeversorganisatie VNO/NCW was niet eerder in de sport actief. “Het lijkt mij een uitdaging.”

De aankondiging van zijn afscheid kwam zelfs bij zijn naaste medewerkers als een volslagen verrassing. Blankert wilde meer vrije tijd. Eerder al legde hij andere, niet sportgerelateerde functies, neer.

Slangenkuil
Blankert kwam na het bewogen vertrek van Wouter Huibregtsen, die ruzie kreeg met de kroonprins over diens zetel in het IOC, en ad-interim Joop van der Reijden. “Het was destijds een slangenkuil”, blikte hij ooit terug. “Ik heb de sportkoepel uit de rellerige sfeer getrokken. Voor dat proces ben ik verantwoordelijk en dat doet me goed. Mensen van naam willen nu graag in ons bestuur zitting nemen. Dat is wel eens anders geweest.”

Erkenning van de sport in brede maatschappelijke zin. Ook dat was wat Blankert voor elkaar kreeg. Enkele uren voor hij zijn vertrek aankondigde nam hij een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau in ontvangst, dat het belang van de sport in de samenleving cijfermatig en wetenschappelijk aantoonde. Erkenning vond Blankert dat.

Ik heb de sportkoepel uit de rellerige sfeer getrokken. Voor dat proces ben ik verantwoordelijk en dat doet me goed
Hans Blankert

De organisatie op Papendal werd steeds professioneler. Met zijn naaste medewerkers stampte hij het project Nederland Sportland uit de grond. Oranje moet de gelegenheid krijgen zich definitief te vestigen in de top tien van de wereld. Maar Blankert vergat de breedtesport niet.

Nederland Sportland
Nederland Sportland betekende ook samenwerking met scholen, buurten, verenigingen en bedrijfsleven. Sport was volgens Blankert allesomvattend, goed voor gezondheid, economie, samenleving en cultuur. Dat zou men zich in Den Haag best eens wat meer mogen realiseren.

Tegenstand was er ook. In de aanloop naar Salt Lake City spraken grote bonden hun onvrede uit over de in hun ogen te grote invloed van de sportkoepel. Tijdens de Winterspelen zelf waren er wanklanken, vooral van de kant van de geprivatiseerde schaatsploegen. Natuurlijk was er altijd Anton Geesink, het Nederlandse IOC-lid dat niet klikte met de nationale voorzitter.

Altijd echter slaagde Blankert er weer in de partijen op een lijn te krijgen, al was in het laatste geval hooguit sprake van een gewapende vrede en ging het met behulp van politicus Jan Rijpma. Voor volle zalen sprak Blankert nog slechts van 'de heer A.G. te U'.

Diplomatiek
Heel even leek Blankert tijdens de algemene vergadering van het najaar 2002 met zijn portefeuille te gaan zwaaien. De 'zaal' uitte zijn bedenkingen tegen de voortgang van de renovatie op Papendal, met als paradepaardje het Olympic Training Centre. Diplomatiek als altijd slaagde Blankert er in zijn zin te krijgen en kreeg hij het gedaan de volgende stap op weg naar een nieuw nationaal sportcentrum te zetten.

Blankert kreeg voor zijn verdiensten in de sport van het IOC de Olympic Order in zilver toegekend.

Bronnen:

  • ANP
  • Olympisch Oranje, Ton Bijkerk (Spaar en Hout 2012)